AVC
De Algemene Vervoercondities 2002 zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam onder
depotnummer 100/2012 resp. van de rechtbank Rotterdam onder depotnummer 70/2012.
Inhoudsopgave
Artikel 1 Definities 2
Artikel 2 Elektronische berichten 3
Artikel 3 Werkingssfeer 3
Artikel 4 Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst 3
Artikel 5 De vrachtbrief 4
Artikel 6 Bewijskracht van de vrachtbrief 5
Artikel 7 Vrachtbetaling 5
Artikel 8 Instructies van de afzender 6
Artikel 9 Verplichtingen van de vervoerder 6
Artikel 10 Aansprakelijkheid van de vervoerder 7
Artikel 11 Bijzondere risico 7
Artikel 12 Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden 8
Artikel 13 Schadevergoeding 8
Artikel 14 Opzet en bewuste roekeloosheid 9
Artikel 15 Kennisgeving van de schade 9
Artikel 16 Vorderingsrecht 9
Artikel 17 Rembours 9
Artikel 18 Voorbehouden van de vervoerder 10
Artikel 19 Verhindering na inontvangstneming 10
Artikel 20 Stapelvervoer; doorvervoer 11
Artikel 21 Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde 11
Artikel 22 Opslag voor, tijdens en na het vervoer 12
Artikel 23 Retentierecht 12
Artikel 24 Pandrecht 12
Artikel 25 Verloren zaken 13
Artikel 26 Vrijwaring; Himalaya-clausule 13
Artikel 27 Vertragingsrente 13
Artikel 28 Verjaring 13
Artikel 29 Betaling en Incasso
Artikel 1
Definities
In deze condities wordt verstaan onder:
1. Vervoerovereenkomst: de overeenkomst waarbij de vervoerder zich jegens de afzender verbindt tot het
vervoer van zaken over de weg.
2. Afzender: de contractuele wederpartij van de vervoerder.
Vermelding van een afzender op de vrachtbrief houdt niet zonder meer in dat de aldus genoemde de
contractuele wederpartij van de vervoerder is.
3. Geadresseerde: degene die uit hoofde van de vervoerovereenkomst jegens de vervoerder het recht heeft op
aflevering van de zaken.
4. De vrachtbrief: het document opgemaakt in drie oorspronkelijke exemplaren waarvan een exemplaar (bewijs
van ontvangst) bestemd is voor de afzender, een exemplaar (bewijs van aflevering) bestemd is voor de
vervoerder en een exemplaar bestemd is voor de geadresseerde.
5. Hulppersonen: ondergeschikten van de vervoerder alsmede personen van wier diensten de vervoerder ter
uitvoering van de vervoerovereenkomst gebruik maakt.
6. Overmacht: omstandigheden, voor zover een zorgvuldig vervoerder deze niet heeft kunnen vermijden en voor
zover zulk een vervoerder de gevolgen daarvan niet heeft kunnen verhinderen.
7. Vertragingsschade: vermogensschade ten gevolge van vertraagde aflevering van zaken.
8. Schriftelijk: schriftelijk dan wel langs elektronische weg.
9. BW: Burgerlijk Wetboek.
10. CMR: het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaalvervoer van goederen over de weg (Genève
1956), zoals aangevuld door het protocol van 1978.
11. Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities: de Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities, laatste versie,
gedeponeerd door Stichting vervoeradres ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en
Rotterdam.
12. Algemene Opslagvoorwaarden: de Algemene Opslagvoorwaarden, laatste versie, gedeponeerd door Stichting
vervoeradres ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.3
Artikel 2
Elektronische berichten
1. Indien gegevens, waaronder die met betrekking tot de vrachtbrief, langs elektronische weg worden
uitgewisseld, zullen partijen in geval van onderlinge geschillen de toelaatbaarheid van elektronische
berichten als bewijsmiddel niet betwisten.
2. Elektronische berichten hebben dezelfde bewijskracht als geschriften, tenzij deze berichten niet op het
tussen partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede niet op de overeengekomen
wijze zijn verzonden, opgeslagen en geregistreerd.
Artikel 3
Werkingssfeer
De Algemene Vervoercondities zijn van toepassing op de vervoerovereenkomst van zaken over de weg; indien de
CMR van toepassing is, zijn de Algemene Vervoercondities aanvullend van toepassing.
Artikel 4
Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst
1. De afzender is verplicht:
a) de vervoerder omtrent de zaken alsmede omtrent de behandeling daarvan tijdig al die opgaven te
doen, waartoe hij in staat is of behoort te zijn, en waarvan hij weet of behoort te weten, dat zij voor de
vervoerder van belang zijn, tenzij hij mag aannemen dat de vervoerder deze gegevens kent;
b) de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze en vergezeld van de volgens
artikel 5 vereiste vrachtbrief en de door de wet van de zijde van de afzender overigens vereiste
documenten ter beschikking van de vervoerder te stellen;
c) elk te vervoeren collo duidelijk en doelmatig te adresseren en, indien hem zulks redelijkerwijs mogelijk is,
de vereiste gegevens en adressen op of aan de colli of hun verpakking aan te brengen op zodanige wijze,
dat zij in normale omstandigheden tot het einde van het vervoer leesbaar zullen blijven. De afzender kan
met de vervoerder schriftelijk overeenkomen, dat de adressering van de colli wordt vervangen door een
vermelding van cijfers, letters of andere symbolen;
d) het gezamenlijk gewicht van de te vervoeren zaken op de vrachtbrief te vermelden;
e) de overeengekomen zaken in of op het voertuig te laden, te stuwen en te doen lossen, tenzij partijen
anders overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te
vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.
2. De afzender kan zich niet door een beroep op welke omstandigheid dan ook aan de in lid 1 onder a, b, c en d
genoemde verplichtingen onttrekken en de afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die
door het niet nakomen van genoemde verplichtingen ontstaat.
3. Onverminderd het in lid 2 bepaalde kan de vervoerder de overeenkomst zonder enige ingebrekestelling
opzeggen, wanneer de afzender niet aan zijn in lid 1 onder a en b vermelde verplichtingen voldeed, doch dit
slechts nadat hij de afzender schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de afzender bij afloop daarvan
nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan. Indien door het stellen van een dergelijke termijn de exploitatie
van zijn bedrijf op onredelijke wijze zou worden verstoord, kan de vervoerder ook zonder het verlenen van
genoemde termijn de overeenkomst opzeggen.
De afzender kan, indien hij niet aan zijn in lid 1 onder b vermelde verplichting voldeed, eveneens de
overeenkomst opzeggen. Opzegging geschiedt door een schriftelijke kennisgeving en de overeenkomst 4
eindigt op het ogenblik van ontvangst daarvan. Na opzegging is de afzender 75% van de overeengekomen
vracht aan de vervoerder verschuldigd zonder tot verdere schadevergoeding te zijn gehouden. Indien geen
vracht is overeengekomen, geldt als zodanig de vracht volgens recht, respectievelijk gebruik, respectievelijk
billijkheid.
4. Eveneens kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen, wanneer de belading en/of de stuwing gebrekkig
is of wanneer er overbelading is, maar niet nadat de afzender in de gelegenheid is gesteld het gebrek of
de overbelading ongedaan te maken. Indien de afzender weigert de gebrekkigheid van de belading en/
of de stuwing of overbelading ongedaan te maken kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen dan wel
zelf de gebrekkigheid en/of de overbelading ongedaan maken; in beide gevallen is de afzender verplicht de
vervoerder een bedrag van € 500 te betalen, tenzij de vervoerder bewijst dat de daardoor geleden schade dit
bedrag te boven gaat; lid 3 is niet van toepassing.
5. De afzender moet aan de vervoerder de aan deze terzake van overbelading opgelegde boete vergoeden, tenzij
de vervoerder tekort geschoten is in zijn ingevolge artikel 9 leden 1 en 5 op hem rustende verplichtingen of
de vervoerder de vervoerovereenkomst niet heeft opgezegd op grond van het vorige lid, onverminderd diens
beroep op kwade trouw van de afzender. Indien de afzender het bewijs kan overleggen van een beboeting
voor overtreding van art. 2.6 lid 2 uit de Wet Wegvervoer Goederen, dan vervalt deze bepaling.
6. Onverminderd de overige leden van dit artikel, moet de afzender aan de vervoerder de door deze geleden
schade vergoeden voor zover deze het gevolg is van de omstandigheid, dat het vervoer van de zaken van
hogerhand geheel of ten dele verboden of beperkt is of zal worden; deze aansprakelijkheid bestaat echter niet,
indien de afzender bewijst dat dit verbod of deze beperking aan de vervoerder bekend was of redelijkerwijs
kon zijn bij het aangaan van de vervoerovereenkomst.
Artikel 5
De vrachtbrief
1. De afzender is verplicht bij de ter beschikkingstelling van zaken aan de vervoerder een vrachtbrief te
overhandigen waarin vermeld staat dat deze Algemene Vervoercondities op de gesloten vervoerovereenkomst
van toepassing zijn.
2. De afzender is verplicht de vrachtbrief volgens de daarop voorkomende aanwijzingen volledig en naar
waarheid in te vullen en hij staat op het ogenblik van de ter beschikkingstelling van de zaken in voor de
juistheid en volledigheid van de door hem verstrekte gegevens.
3. De vervoerder is verplicht zich als vervoerder op de hem door de afzender aangeboden vrachtbrief duidelijk
kenbaar te maken en dit te ondertekenen en aan de afzender af te geven. Indien de vervoerder dit verlangt
is de afzender verplicht de vrachtbrief te ondertekenen. De ondertekening kan worden gedrukt of door een
stempel dan wel enig ander kenmerk van oorsprong worden vervangen.
4. De vrachtbrief kan ook in de vorm van electronische berichten worden opgemaakt overeenkomstig het tussen
partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede overeenkomstig de tussen partijen
overeengekomen wijze van verzenden, opslaan en registreren.
Artikel 6
Bewijskracht van de vrachtbrief
1. De vervoerder is verplicht bij de inontvangstneming van de zaken de juistheid van de vermelding van
het aantal zaken op de vrachtbrief alsmede de uiterlijk goede staat van de zaken en hun verpakking te
controleren en in geval van afwijking daarvan aantekening te maken op de vrachtbrief. Deze verplichting
bestaat niet wanneer naar het oordeel van de vervoerder het vervoer daardoor aanmerkelijk zou worden
vertraagd.
2. De vrachtbrief levert bewijs, behoudens tegenbewijs, van de voorwaarden der vervoerovereenkomst en
de partijen bij de vervoerovereenkomst, van de inontvangstneming van de zaken en hun verpakking in
uiterlijk goede staat, van het gewicht en van het aantal zaken. Indien de vervoerder geen redelijke middelen
ter beschikking staan om de juistheid van vermeldingen bedoeld in het eerste lid te controleren, levert de
vrachtbrief geen bewijs van die vermeldingen.
Artikel 7
Vrachtbetaling
1. De afzender is verplicht op het ogenblik dat hij de vrachtbrief overhandigt, dan wel op het ogenblik dat de
zaken door de vervoerder in ontvangst zijn genomen, de vracht en verdere op de zaken drukkende kosten te
voldoen.
2. Indien ongefrankeerde zending is overeengekomen, is de geadresseerde bij de aflevering van de zaken door
de vervoerder verplicht de vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere
op de zaken drukkende kosten te voldoen; indien hij deze op eerste aanmaning niet voldeed, is de afzender
hoofdelijk met hem tot betaling verplicht.
Indien de afzender bij ongefrankeerde verzending op de vrachtbrief heeft vermeld, dat zonder betaling van
de vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken
drukkende kosten niet mag worden afgeleverd, moet de vervoerder, indien geen betaling plaatsvindt, de
afzender nadere instructies vragen die hij moet opvolgen, voor zover hem dit redelijkerwijs mogelijk is, tegen
vergoeding van kosten, schade en eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn
schuld zijn ontstaan.
3. De vervoerder is gerechtigd om buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten ter incasso van de vracht
en andere bedragen, zoals genoemd in leden 1 en 2, aan degene die gehouden is tot betaling van de
vracht en andere kosten, in rekening te brengen. De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd
vanaf het moment dat de debiteur in verzuim is en de vordering ter incasso uit handen is gegeven.
De buitengerechtelijke incassokosten worden berekend aan de hand van het Besluit vergoeding voor
buitengerechtelijke incassokosten (Staatsblad 2012/141) of de laatste versie van dat Besluit.
4. De vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken rustende
kosten zijn ook verschuldigd indien de zaken niet, slechts ten dele, beschadigd of met vertraging ter
bestemming worden afgeleverd.
5. Beroep op verrekening van vorderingen tot betaling van vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het
vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten met vorderingen uit anderen hoofde is
niet toegestaan.6
6. Indien de afzender niet aan zijn in het onderhavige artikel genoemde verplichtingen heeft voldaan, is de
vervoerder bevoegd het vertrek van het vervoermiddel op te schorten en alsdan wordt de hierdoor voor hem
ontstane schade als op de zaken drukkende kosten aangemerkt.
Artikel 8
Instructies van de afzender
1. De afzender is bevoegd de plaats van terbeschikkingstelling van de zaken te wijzigen, zichzelf of een ander
als geadresseerde aan te wijzen, een gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen dan wel orders
omtrent de aflevering te geven of de plaats van aflevering te wijzigen, mits deze instructies de normale
bedrijfsvoering van de vervoerder niet beletten. Instructies betreffende niet-aflevering die de persoon die
deze moet uitvoeren, tijdig bereiken, moeten echter steeds worden uitgevoerd.
2. Instructies kunnen worden gegeven ook nadat de vervoerder de zaken in ontvangst heeft genomen.
3. De afzender is verplicht de vervoerder de door het opvolgen van de instructies veroorzaakte schade en
gemaakte kosten te vergoeden.
Wanneer het voertuig ten gevolge van de gegeven instructies naar een niet eerder overeengekomen plaats is
gereden, is de afzender verplicht, behalve vergoeding van geleden schade en gemaakte kosten, ook terzake
een redelijke vergoeding te voldoen.
4. Het recht tot het geven van instructies vervalt naarmate de geadresseerde op de losplaats de zaken
aanneemt of de geadresseerde van de vervoerder schadevergoeding verlangt omdat deze de zaken niet
aflevert.
Artikel 9
Verplichtingen van de vervoerder
1. De vervoerder is verplicht de overeengekomen zaken op de overeen gekomen plaats, tijd en wijze in ontvangst
te nemen alsmede het laadvermogen van het voertuig aan de afzender mee te delen, tenzij aannemelijk is dat
de afzender daarvan op de hoogte is.
2. De vervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren in de staat waarin hij
deze heeft ontvangen.
3. De vervoerder is verplicht de ten vervoer ontvangen zaken binnen een redelijke termijn ter bestemming
af te leveren; indien een termijn van aflevering schriftelijk is overeengekomen dient binnen deze termijn
afgeleverd te worden.
4. Indien de vervoerder aan de verplichting genoemd in lid 1 niet voldoet, kunnen beide partijen de
overeenkomst met betrekking tot de zaken die de vervoerder niet in ontvangst heeft genomen, opzeggen. De
afzender kan dit echter slechts doen nadat hij de vervoerder schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en
de vervoerder bij afloop daarvan nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan.
De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op
het ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen.
Na opzegging is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade te vergoeden die deze door de opzegging
heeft geleden. Deze schade vergoeding beloopt echter niet meer dan tweemaal de vracht en de afzender is
geen vracht verschuldigd.7
5. De vervoerder is verplicht de door of namens de afzender verrichte belading, stuwing en eventuele
overbelading te controleren indien en voorzover de omstandigheden zulks toelaten. Indien hij van oordeel is
dat de belading of stuwing gebrekkig is, is hij verplicht, onverminderd het in artikel 4 lid 4 bepaalde, dit op de
vrachtbrief aan te tekenen. Indien hij niet in staat of in de gelegenheid is aan zijn controleplicht te voldoen,
kan hij daarvan aantekening maken op de vrachtbrief.
6. Indien aflevering aan huis is overeengekomen, moet de vervoerder de zaken bezorgen aan de deur van
het adres, dat op de vrachtbrief is vermeld of aan de deur van een adres, dat hem in plaats daarvan – met
inachtneming van artikel 8 – tijdig door de afzender is opgegeven. Wanneer het adres niet via een verharde
rijweg of anderszins redelijker wijs bereikbaar is, moet afgeleverd worden op een plaats, die zo dicht mogelijk
bij het oorspronkelijk opgegeven adres ligt.
Artikel 10
Aansprakelijkheid van de vervoerder
1. De vervoerder is, behoudens overmacht, aansprakelijk voor schade aan of verlies van de zaken en voor
vertragingsschade voor zover de vervoerder de in artikel 9 leden 2 en 3 genoemde verplichtingen niet is
nagekomen.
2. De vervoerder is voor de gedragingen van zijn hulppersonen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen
aansprakelijk.
3. De vervoerder kan niet om zich van zijn aansprakelijkheid te ontheffen beroep doen op de gebrekkigheid
van het voertuig of van het materiaal waarvan hij zich bedient, tenzij dit laatste door de afzender, de
geadresseerde of de ontvanger te zijner beschikking is gesteld. Onder materiaal wordt niet begrepen een
schip of spoorwagon, waarop het voertuig zich bevindt.
Artikel 11
Bijzondere risico’s
Onverminderd artikel 10 is de vervoerder, die de op hem uit hoofde van de artikel 9 leden 2 en 3 rustende
verplichtingen niet nakwam, desalniettemin voor de daardoor ontstane schade niet aansprakelijk, voor
zover dit niet nakomen het gevolg is van de bijzondere risico’s verbonden aan een of meer van de volgende
omstandigheden:
a) het vervoer van de zaken in een onoverdekt voertuig, wanneer dit uitdrukkelijk is overeengekomen en op de
vrachtbrief is vermeld;
b) ontbreken of gebrekkigheid van de verpakking van de zaken die gelet op hun aard of de wijze van vervoer
voldoende verpakt hadden moeten zijn;
c) behandeling, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender, de geadresseerde of personen, die
voor rekening van de afzender of de geadresseerde handelen;
d) de aard van bepaalde zaken zelf, die door met deze aard zelf samenhangende oorzaken zijn blootgesteld
aan geheel of gedeeltelijk verlies of aan beschadiging, in het bijzonder door ontvlamming, ontploffing,
smelting, breuk, corrosie, bederf, uitdroging, lekkage, normaal kwaliteitsverlies of optreden van ongedierte of
knaagdieren;
e) hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, doch slechts indien niet is overeengekomen
dat het vervoer zal plaatsvinden met een voertuig speciaal ingericht om de zaken aan invloed daarvan te
onttrekken;
f) onvolledigheid of gebrekkigheid van de adressering, cijfers, letters of merken der colli;
g) het feit dat het vervoer een levend dier betreft.
Artikel 12
Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden
1. Wanneer de vervoerder bewijst dat, gelet op de omstandigheden van het geval, het niet nakomen van de op
hem uit hoofde van artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen een gevolg heeft kunnen zijn van een of
meer der in artikel 11 genoemde bijzondere risico’s, wordt vermoed, dat het niet nakomen daaruit voortvloeit.
Degene, die jegens de vervoerder recht heeft op de zaken, kan evenwel bewijzen, dat dit niet nakomen geheel
of gedeeltelijk niet door een van deze risico’s is veroorzaakt.
2. Het hierboven genoemde vermoeden bestaat niet in het in artikel 11 onder a genoemde geval, indien zich een
ongewoon groot tekort voordoet dan wel een ongewoon groot verlies van colli.
3. Indien in overeenstemming met het door partijen overeengekomene het vervoer plaatsvindt door
middel van een voertuig, speciaal ingericht om de zaken te onttrekken aan de invloed van hitte,
koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, kan de vervoerder ter ontheffing van zijn
aansprakelijkheid ten gevolge van deze invloed slechts een beroep doen op artikel 11 onder d, indien hij
bewijst, dat alle maatregelen waartoe hij, rekening houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn
genomen met betrekking tot de keuze, het onderhoud en het gebruik van deze inrichtingen en dat hij zich
heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
4. De vervoerder kan slechts beroep doen op artikel 11 onder g, indien hij bewijst dat alle maatregelen, waartoe
hij normaliter, rekening houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen en dat hij zich heeft
gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
5. De bijzondere instructies, bedoeld in het derde en het vierde lid van dit artikel, moeten aan de vervoerder vóór
de aanvang van het vervoer zijn gegeven, hij moet deze uitdrukkelijk hebben aanvaard en zij moeten, indien
voor dit vervoer een vrachtbrief is afgegeven, daarop zijn vermeld. De enkele vermelding op de vrachtbrief
levert te dezer zake geen bewijs op.
Artikel 13
Schadevergoeding
1. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 9 lid 2
rustende verplichting is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van € 3,40 per kilogram; voor andere schade
dan schade ten gevolge van verlies van of schade aan de zaken, zoals gevolgschade, bedrijfsstilstand of
immateriële schade, is de vervoerder uit hoofde van de vervoerovereenkomst niet aansprakelijk.
2. Het aantal kilogrammen waarvan ter berekening van het in lid 1 genoemde bedrag wordt uitgegaan, is het op
de vrachtbrief vermelde gewicht van de beschadigde of niet afgeleverde zaak.
3. Indien de vervoerder aansprakelijk is doordat hij niet afleverde binnen de redelijke termijn als genoemd in
artikel 9 lid 3, is de vertragingsschade beperkt tot eenmaal de vracht; indien de termijn, genoemd in artikel 9
lid 3, schriftelijk is overeengekomen, is de vertragingsschade beperkt tot tweemaal de vracht.
4. Expertisekosten, beredderingskosten en andere kosten die zijn gemaakt om de waarde van de beschadigde
of verloren gegane dan wel met vertraging afgeleverde zaken vast te stellen en te realiseren, worden
aangemerkt als een waardevermindering van die zaak.
5. Indien de vervoerder aansprakelijk is omdat hij een verplichting die op hem rust uit hoofde van de
artikelen 8:1115 lid 2 en 8:1118 lid 3 BW dan wel van de artikelen 6 lid 1, 19 lid 4, 21 of 25 van deze condities, 9
niet nakwam, zal een door hem terzake verschuldigde schadevergoeding niet meer bedragen dan wat hij in
geval van totaal verlies der betrokken zaken verschuldigd zou kunnen zijn.
Artikel 14
Opzet en bewuste roekeloosheid
Een handeling of een nalaten van wie ook, behalve van de vervoerder zelf, geschied hetzij met het opzet
de schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit
zou voortvloeien, ontneemt de vervoerder niet het recht zich op enige uitsluiting of beperking van zijn
aansprakelijkheid te beroepen.
Artikel 15
Kennisgeving van de schade
1. Indien de zaken met uiterlijk zichtbare schade of verlies door de vervoerder worden afgeleverd zonder dat de
geadresseerde bij of dadelijk na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene
aard van de schade of het verlies is aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de
vervoerder geacht de zaken in dezelfde staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.
2. Indien de schade of het verlies niet uiterlijk waarneembaar is en de geadresseerde niet binnen één week na
aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene aard van de schade of het verlies
is aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder eveneens geacht de zaken
in dezelfde staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.
3. Indien de zaken niet binnen een redelijke of overeengekomen termijn worden afgeleverd zonder dat
de geadresseerde binnen één week na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin is
aangegeven dat de zaken niet binnen die termijn zijn afgeleverd, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht,
wordt de vervoerder geacht de zaken binnen die termijn te hebben afgeleverd.
Artikel 16
Vorderingsrecht
Zowel de afzender als de geadresseerde heeft jegens de vervoerder het recht aflevering van zaken
overeenkomstig de op de vervoerder rustende verplichtingen te vorderen.
Artikel 17
Rembours
1. Partijen kunnen overeenkomen, dat de zaken met een rembours zullen worden belast, dat echter niet hoger
zal zijn dan de factuurwaarde der zaken. In dat geval mag de vervoerder de zaken slechts afleveren tegen
voorafgaande betaling van het rembours in contant geld, tenzij de afzender de vervoerder heeft gemachtigd
een andere wijze van betaling te accepteren.
2. Indien na kennisgeving van aankomst blijkt dat de geadresseerde het rembours niet overeenkomstig de door
de afzender aan de vervoerder voorgeschreven betalingswijze voldoet, moet de vervoerder aan de afzender
nadere instructies vragen. De kosten die samenhangen met het verzoek om instructies zijn voor rekening
van de afzender. De vervoerder moet de hem gegeven instructies opvolgen, voorzover hem dit redelijkerwijze 10
mogelijk is, tegen vergoeding van kosten en eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten
door zijn schuld zijn ontstaan.
Indien de afzender instructies geeft, die inhouden, dat er in afwijking van eerder gegeven betalingsinstructies
door de vervoerder moet worden afgeleverd, moeten deze schriftelijk aan de vervoerder worden gegeven.
Bij gebreke van instructies is het bepaalde in artikel 21 overeenkomstig van toepassing.
3. De vervoerder is verplicht, nadat een zending onder rembours is afgeleverd en de gelden aan hem zijn
afgedragen, de desbetreffende remboursgelden onverwijld doch in ieder geval binnen twee weken aan de
afzender af te dragen dan wel op diens bank- of girorekening over te doen schrijven.
4. De in lid 3 genoemde termijn van twee weken vangt aan op de dag, waarop de zaken zijn afgeleverd.
5. De geadresseerde, die ten tijde van de aflevering weet dat een bedrag als rembours op de zaken drukt, is
verplicht aan de vervoerder het door deze aan de afzender verschuldigde bedrag te voldoen.
6. Indien de zaken zonder voorafgaande inning van het rembours zijn afgeleverd, is de vervoerder verplicht aan
de afzender de schade ten hoogste tot het bedrag van het rembours te vergoeden, tenzij hij bewijst dat er
geen schuld van hem of van zijn ondergeschikten aanwezig was. Deze verplichting laat zijn recht op verhaal
tegen de geadresseerde onverlet.
7. Verschuldigde remboursprovisie komt ten laste van de afzender.
8. Alle vorderingen tegen de vervoerder uit hoofde van een remboursbeding verjaren door verloop van een jaar,
te rekenen met de aanvang van de dag volgende op de dag waarop de zaken werden afgeleverd of hadden
moeten zijn afgeleverd.
Artikel 18
Voorbehouden van de vervoerder
De vervoerder behoudt onder de toepassing van deze condities zich het recht voor:
a) de zaken in of door middel van die vervoermiddelen te vervoeren, welke hem dienstig zullen voorkomen
en de zaken zonodig te bewaren in zodanige vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen, als hij zal
goedvinden, onverschillig of deze vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen aan de vervoerder of aan
derden toebehoren;
b) de te volgen route vrijelijk te bepalen, mitsdien ook van de gebruikelijke route af te wijken. Hij is tevens
gerechtigd die plaatsen aan te doen, waarvan hij dit voor de uitoefening van zijn bedrijf wenselijk acht.
Artikel 19
Verhindering na inontvangstneming
1. Wanneer na het in ontvangst nemen van de zaken door de vervoerder het vervoer redelijkerwijs niet of niet
binnen redelijke tijd kan worden aangevangen, voortgezet of voltooid, is de vervoerder verplicht zulks aan
de afzender mede te delen. Vervoerder en afzender hebben alsdan de bevoegdheid de overeenkomst op te
zeggen.
2. De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op
het ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen.11
3. De vervoerder is niet verplicht voor het verdere vervoer naar de bestemmingsplaats zorg te dragen en is
bevoegd de zaken te lossen en op te slaan op een daartoe geschikte plaats; de afzender is bevoegd de zaken
tot zich te nemen. De in verband met de opzegging met betrekking tot de zaken gemaakte kosten komen,
onder voorbehoud van lid 4, ten laste van de afzender.
4. Behoudens overmacht is de vervoerder verplicht de afzender de schade te vergoeden, die deze door de
opzegging van de overeenkomst heeft geleden.
Artikel 20
Stapelvervoer; doorvervoer
1. Wanneer een deel van het vervoer, al dan niet na overlading van de zaken, geschiedt over de binnenwateren,
wordt voor dat deel de aansprakelijkheid van de vervoerder bepaald door de artikelen 9 en 13 van de
Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities.
2. Wanneer de vervoerder zich, na aflevering van de door hem vervoerde zaken, verbindt tot het verder doen
vervoeren van die zaken, handelt hij daarbij in hoedanigheid van expediteur en is zijn aansprakelijkheid
in die hoedanigheid beperkt tot € 3,40 per kilogram van de beschadigde of verloren zaken; verdere
schadevergoeding voor welke schade dan ook is niet verschuldigd.
Artikel 21
Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde
1. Indien de geadresseerde na kennisgeving van aankomst van de zaken niet opkomt, indien hij het in
ontvangst nemen van de zaken niet aanvangt, indien hij dit niet regelmatig en met bekwame spoed voortzet,
indien hij weigert de zaken aan te nemen of voor ontvangst te tekenen, kunnen de zaken door de vervoerder
voor rekening en gevaar van de afzender op de door de vervoerder met inachtneming van redelijke zorg te
bepalen wijze en plaats worden opgeslagen – zo nodig ook in het vervoermiddel, waarin zij werden vervoerd –
of gestald; de vervoerder is verplicht de afzender op de hoogte te stellen.
2. De vervoerder kan met inachtneming van lid 1 ook tot opslag of stalling overgaan, indien het stellen van
zekerheid als in artikel 23 lid 5 bedoeld, wordt geweigerd, of indien geschil ontstaat omtrent het bedrag of de
aard van de te stellen zekerheid.
3. Behalve in geval van beslag kunnen de zaken, na verloop van één week na de aangetekende verzending
van een schriftelijke kennisgeving van de voorgenomen verkoop aan de afzender, door de vervoerder
voor rekening van de afzender publiekelijk of onderhands worden verkocht zonder dat enige rechterlijke
machtiging is vereist.
4. De verkoop kan geschieden zonder inachtneming van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving,
indien de zaken aan bederf onderhevig zijn of indien bewaring schadelijk zou kunnen zijn of schade of
gevaar voor de omgeving zou kunnen opleveren. Wanneer geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond, is de
vervoerder verplicht na de verkoop daarvan kennis te geven aan de afzender.
5. Ten aanzien van levende have bedraagt de in lid 3 bedoelde termijn drie dagen met dien verstande dat de
vervoerder zonder inachtneming van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving tot verkoop mag
overgaan indien de toestand van de levende have zulks gewenst doet zijn. Wanneer geen voorafgaande
kennisgeving plaatsvond, is de vervoerder verplicht na de verkoop daarvan kennis te geven aan de afzender.12
6. De vervoerder houdt de opbrengst van de verkochte zaken, na aftrek van het bedrag van een eventueel
rembours en een aan de vervoerder in verband daarmee toekomende commissie en van al hetgeen dat
terzake van het verkochte aan de vervoerder toekomt, zowel voor vracht als voor kosten van opslag of
stalling als voor andere kosten en schaden, gedurende zes maanden na de aanneming van de zaken ten
vervoer ter beschikking van de afzender, na verloop van welke termijn hij het ter beschikking gehouden
bedrag onder gerechtelijke bewaring zal stellen.
Artikel 22
Opslag voor, tijdens en na het vervoer
Wanneer afzender en vervoerder overeenkomen dat de vervoerder voorafgaand aan of tijdens het
overeengekomen vervoer dan wel na afloop van het vervoer de zaken in opslag zal nemen, geschiedt deze opslag
onder toepasselijkheid van de Algemene Opslagvoorwaarden.
Afzender en vervoerder worden dienovereenkomstig aangemerkt als bewaargever respectievelijk bewaarnemer.
Artikel 23
Retentierecht
1. De vervoerder heeft jegens ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentierecht op zaken en documenten,
die hij in verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft. Dit recht komt hem niet toe indien hij op het
tijdstip dat hij de zaken ten vervoer ontving, reden had te twijfelen aan de bevoegdheid van de afzender de
zaken ten vervoer ter beschikking te stellen.
2. Het retentierecht heeft mede betrekking op hetgeen bij wijze van rembours op de zaken drukt alsmede op de
hem in verband met het rembours toekomende provisie, waarvoor hij geen zekerheid behoeft te aanvaarden.
3. Tegenover de afzender kan de vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog
verschuldigd is in verband met voorgaande vervoerovereenkomsten.
4. Tegenover de geadresseerde, die in die hoedanigheid tot voorgaande vervoerovereenkomsten toetrad, kan de
vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband met die
overeenkomsten.
5. Indien bij de afrekening geschil ontstaat over het verschuldigde bedrag of ter bepaling daarvan een niet
spoedig uit te voeren berekening nodig is, is hij die aflevering vordert, verplicht het gedeelte over welks
verschuldigdheid partijen het eens zijn, terstond te voldoen en voor de betaling van het door hem betwiste
gedeelte of van het gedeelte, waarvan het bedrag nog niet vaststaat, zekerheid te stellen.
Artikel 24
Pandrecht
1. Alle zaken, documenten en gelden, die de vervoerder in verband met de vervoerovereenkomst onder zich
heeft, strekken hem tot pand voor alle vorderingen, die hij ten laste van de afzender heeft.
2. Behoudens in de gevallen waarin de afzender in staat van faillissement verkeert, hem surséance van betaling
is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is
verklaard, heeft de vervoerder nimmer het recht de verpande zaken te verkopen zonder toestemming van de
rechter overeenkomstig art. 3:248 lid 2 BW.13
Artikel 25
Verloren zaken
Indien zaken niet zijn afgeleverd binnen dertig dagen na de dag, waarop zij ten vervoer werden aangenomen en
het onbekend is waar zij zich bevinden worden zij als verloren aangemerkt.
Indien binnen één jaar nadat de vervoerder aan degene, die jegens hem recht op aflevering van zaken heeft,
schadevergoeding heeft uitgekeerd terzake van het niet afleveren van deze zaken, deze zaken of enige daarvan
alsnog onder de vervoerder blijken te zijn (gekomen), is de vervoerder verplicht de afzender of de geadresseerde,
die jegens hem daartoe schriftelijk het verlangen uitte, van deze omstandigheid schriftelijk op de hoogte te
stellen en heeft de afzender respectievelijk de geadresseerde gedurende dertig dagen na ontvangst van deze
mededeling het recht tegen verrekening van de door hem ontvangen schadevergoeding alsnog aflevering
van deze zaken te verlangen. Hetzelfde geldt, indien de vervoerder terzake van het niet afleveren geen
schadevergoeding heeft uitgekeerd, met dien verstande dat de termijn van één jaar begint met de aanvang van
de dag volgende op die, waarop de zaken hadden moeten zijn afgeleverd. Wanneer de afzender respectievelijk de
geadresseerde van zijn recht geen gebruik maakt, geldt het in artikel 21 bepaalde.
Artikel 26
Vrijwaring; Himalaya-clausule
1. De afzender, die niet voldeed aan enige verplichting die de wet of deze condities hem opleggen, is verplicht
de vervoerder te vrijwaren voor alle schade, die deze tengevolge van het niet nakomen van die verplichting
mocht lijden, wanneer deze terzake van het vervoer van de zaken door een derde wordt aangesproken.
2. Wanneer hulppersonen van de vervoerder terzake van het vervoer van de zaken worden aangesproken,
kunnen deze personen een beroep doen op iedere beperking en/of ontheffing van aansprakelijkheid, waarop
uit hoofde van deze condities of van enige andere wettelijke of contractuele bepaling de vervoerder een
beroep kan doen.
Artikel 27
Vertragingsrente
Partijen zijn over een door hen verschuldigd bedrag wettelijke rente verschuldigd op voet van art. 6:119 BW.
Artikel 28
Verjaring
1. Alle op de vervoerovereenkomst gegronde of met die overeenkomst verband houdende rechtsvorderingen
verjaren door verloop van een jaar.
2. Voorzover een vervoerder verhaal zoekt op een persoon van wiens diensten de vervoerder ter uitvoering van
de vervoerovereenkomst gebruik heeft gemaakt voor hetgeen door hem aan de afzender of de geadresseerde
is verschuldigd, begint vanaf het moment als bepaald in art. 8:1720 lid 1 BW, een nieuwe termijn van verjaring
welke termijn drie maanden beloopt.14
Artikel 29 Betaling en incasso
- In geval betaling per factuur is overeengekomen zal Cliënt binnen 14 dagen na factuurdatum het factuurbedrag betalen. Indien Meubeltransport Nederland de verschuldigde bedragen niet binnen de overeengekomen termijn heeft ontvangen, dan is Cliënt, na enige ingebrekestelling, in verzuim. Cliënt is bij verzuim, boven op het factuurbedrag een vergoeding aan wettelijke handelsrente en administratiekosten verschuldigd van minimaal 5 euro oplopend tot 40 euro.
- Bij overschrijding van de betalingstermijn is Meubeltransport Nederland gerechtigd haar prestatie uit hoofde van de overeenkomst op te schorten.
- De door Cliënt gedane betalingen strekken steeds ter afdoening in de eerste plaats van alle verschuldigde bedragen en in de tweede plaats van opeisbare facturen die het langst openstaan, zelfs al vermeldt Cliënt dat de voldoening betrekking heeft op een andere factuur.
- Cliënt is niet gerechtigd aan schuldvergelijking te doen in geval van schade en dient ten alle tijde de factuur te voldoen.
- Meubeltransport Nederland is gerechtigd om alle noodzakelijke buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten ter incasso aan de Cliënt in rekening te brengen. Voor de omvang van de buitengerechtelijke kosten geldt de declaratie van de betreffende advocaat, deurwaarder of incassobureau als bewijs.
Verzekeringsvoorwaarden
Artikel 1
Ten alle tijden moet er een betalingsbewijs worden overlegd van de aankoopbedrag.
Indien er geen betalingsbewijs overlegd kan worden zal er bij onherstelbare schade de vergoeding beperkt worden tot €3,40 per kilogram.
Artikel 2
Bij schades wordt allereerst getracht te herstellen teneinde in oorspronkelijk staat te brengen.
Artikel 3
Indien onherstelbare schade wordt de verkoopwaarde met maximum van €750 uitgekeerd.